Het is de hoogste tijd voor de mensheid om naar Mars te reizen.

We zijn er klaar voor. Hoewel Mars veraf is, zijn wij er tegenwoordig veel beter op voorbereid mensen naar Mars te sturen dan we waren, toen we naar de maan reisden bij het aanbreken van het ruimtetijdperk. Wanneer we dat willen kunnen we onze eerste teams binnen tien jaar op Mars hebben.

Er zijn krachtige redenen om naar Mars te willen gaan.

We moeten voor de kennis van Mars gaan. Onze robotsondes hebben onthuld dat Mars ooit een warme en vochtige planeet was, die geschikt was om het ontstaan van leven te herbergen. Maar was dat wel zo? Een zoektocht naar fossielen op Mars’ oppervlakte of naar microben in het grondwater daaronder zou het antwoord op die vraag kunnen geven. Indien zij gevonden worden, laten zij zien dat het ontstaan van leven geen unieke Aardse gebeurtenis was. Daarmee onthullen zij een universum dat vol van leven is en waarschijnlijk ook van intelligentie. Dit zou de allerbelangrijkste wetenschappelijke verlichting sinds Copernicus zijn bij het leren kennen van onze ware plek in het universum.

We moeten voor de kennis van de Aarde gaan. Bij het binnentreden van de eenentwintigste eeuw hebben we het bewijs in handen dat we de Aardse atmosfeer en milieu ingrijpend aan het veranderen zijn. Het is van levensbelang geworden om meer begrip te krijgen van alle aspecten van ons milieu. In het kader van dit project is vergelijkende planetologie een zeer krachtig gereedschap. De rol die studies naar Venus’ atmosfeer speelden bij het ontdekken van de dreiging van opwarming van de Aarde door broeikasgassen heeft dit al duidelijk gemaakt. De planeet die het meest op Aarde lijkt, Mars, kan ons zelfs nog meer leren over onze thuiswereld. De kennis die we verwerven zou wel eens de sleutel tot ons overleven kunnen zijn.

We moeten voor de uitdaging gaan. Beschavingen gedijen net als mensen op uitdagingen – zonder welke ze net zo snel weer in verval raken. De tijd dat menselijke samenlevingen oorlog als stuwende kracht voor technologische vooruitgang gebruiken is voorbij. Nu de wereld er steeds meer een zonder grenzen wordt, moeten we ons verenigen. Dit moeten we niet in gezamenlijke passiviteit doen, maar in samenwerking, waarbij we blik buitenwaarts richten om een uitdaging te omhelzen die groter en nobeler is dan degene die we elkaar hiervoor opgelegd hebben. De kolonisatie van Mars zal ons van zo’n uitdaging voorzien. Verder zal een coöperatieve internationale verkenning van Mars dienen als een voorbeeld van hoe een zelfde gezamenlijk initiatief kan werken op andere gebieden.

We moeten voor de jeugd gaan. De geestdrift van de jeugd vraagt om avontuur. Een mensen-naar-Mars-programma zou jongeren overal ter wereld ertoe aansporen hun geest te ontwikkelen, zodat ze deel kunnen nemen aan het koloniseren van een nieuwe wereld. Als een Mars-programma erin zou slagen om ook maar een extra procent van de jeugd van tegenwoordig in een wetenschappelijke opleiding te interesseren, dan zou dit tientallen miljoenen extra wetenschappers, ingenieurs, uitvinders, medische onderzoekers en doctoren opleveren. Deze mensen zullen nieuwe innovaties maken, die vervolgens weer nieuwe industrieën creëren, nieuwe geneeswijzen vinden, het inkomen doen toenemen en de wereld op ontelbare manieren ten goede zullen komen. Zo zullen deze mensen een rendement verschaffen dat de uitgaven aan het Mars-programma doet verbleken.

We moeten gaan omdat de mogelijkheid er is. Het koloniseren van de Martiaanse Nieuwe Wereld is een gelegenheid tot een nobel experiment, dat de mensheid een tweede kans geeft om zich te ontdoen van oude bagage en opnieuw aan de wereld te beginnen. Hierbij nemen we zo veel mogelijk van het beste wat ons erfgoed te bieden heeft met ons mee en laten we het slechtste achter. Zulke kansen doen zich niet al te vaak voor en moeten niet te gemakkelijk weggewimpeld worden.

We moeten gaan voor de toekomst. Mars is niet enkel een wetenschappelijke curiositeit: het is een wereld met een oppervlakte ter grootte van alle Aardse continenten tezamen. Ze bezit alle elementen die nodig zijn om niet alleen leven te ondersteunen, maar ook een technologische samenleving. Het is een nieuwe wereld gevuld met potentiële geschiedenis, die erop wacht om uitgespeeld te worden door een nieuwe en jeugdige loot van de menselijke samenleving. Een tak die erop wacht om geboren te worden. We moeten naar Mars gaan om van dat potentieel een werkelijkheid te maken. We moeten gaan, niet voor ons zelf, maar voor een volk dat nog moet komen. We moeten voor de Martianen gaan.

Omdat we er daarom in geloven dat de verkenning en kolonisatie van Mars één van de grootst mogelijke menselijke verworvenheden in onze tijd is, hebben we ons verzameld om deze Mars Society op te richten. We gaan daarbij uit van het begrip dat zelfs de beste ideeën voor menselijk handelen niet altijd onvermijdelijk zijn, maar dat ze moeten worden gepland, bepleit en verwezenlijkt door hard te werken. We roepen alle andere personen en organisaties van gelijkgezinde mensen op om met ons samen te werken bij het vooruit helpen van deze grote onderneming. We zullen niet rusten totdat we daarin slagen.

Bovenstaande verklaring werd getekend en geratificeerd door zevenhonderd aanwezigen bij de Oprichtingsconventie van de Mars Society, die tussen 13 en 15 augustus 1998 werd gehouden aan de Universiteit van Colorado te Boulder, Colorado. Wanneer je je in de inhoud kunt vinden, nodig ik je uit om je bij hen te voegen. Verdere informatie is te krijgen op www.marssociety.space of door te schrijven naar de Mars Society Netherlands, zie Contact Pagina.